Van wetenschap naar praktijk: Innovaties relevant voor de perifere praktijk

Voorzitters: dr. Pim Klarenbeek & prof. dr. M. Majoie

Lezing 1: Syncope: “De olifant in de kamer”

Spreker: dr. Roland Thijs

Een wegraking is een veelvoorkomende presentatie met een uitgebreide differentiële diagnose. De prevalentie van wegrakingen op de spoedeisende hulp is ongeveer 3%. De meest voorkomende oorzaak van een wegraking is reflexsyncope, en dat komt in het merendeel van de gevallen neer op vasovagale syncope. De differentiële diagnose bevat echter ook andere oorzaken, waaronder een tonisch-clonisch insult, cardiale syncope, syncope in het kader van orthostatische hypotensie en functionele wegrakingen. Van welk van deze aandoeningen sprake is, kan men vooral aannemelijk maken op grond van de anamnese, veel meer dan op grond van resultaten van aanvullend onderzoek. In deze presentatie zal deze aanpak geïllustreerd worden met veel video’s en casuïstiek .

Lezing 2: Een negatieve MRI - wat valt er nog te bieden?

Spreker: dr. Guido Widman

In de oude classificatie waren er patiënten met een “cryptogene epilepsie”. Deze diagnose is verdwenen vanuit de classificatie, maar wat is met de patiënten die een cryptogene epilepsie hadden, zijn die ook verdwenen? In de nieuwe classificatie wordt de cryptogene epilepsie een focale epilepsie met een onbekende oorzaak genoemd.

Vroeger wisten we dus, dat er een oorzaak was, maar die was verstopt. Hier zat en opdracht in: Als we maar beter zoeken kunnen we de oorzaak vinden. Tegen die tijd hebben we ten minste een mooie naam voor de epilepsie: cryptogeen.

Vandaag zeggen we eerlijker maar misschien ook defaitistischer, we weten het gewoon niet.

De constellatie is nog steeds dezelfde: de patiënt heeft aanwijzingen voor een focale epilepsie, zijn MRI is normaal.

Is zo’n constellatie altijd definitief?

Wat betekent normaal?

Welke sequenties moeten minimaal worden onderzocht?

Is het alleen zwart of wit, d.w.z. normaal of afwijkend?

Wanneer heeft het zin om de MRI te herhalen?

Wat kan "MRI-postprocessing" bijdragen?

De presentatie geeft op basis van casuïstieken informatie over de waarde van de MRI bij de diagnose van epilepsie. Er wordt beschreven in hoeverre goede MRI-diagnostiek afhangt van de ervaring van de radioloog en hoe een neuroloog soms gerichter kan zoeken naar een MRI-afwijking dan het misschien initieel de radioloog kon, als er in het beloop van de diagnostiek meer informatie bij komt. Met behulp van aanvalssemiologie en EEG-bevindingen en door een andere weging van dubieuze afwijkingen lijkt een MRI soms later wel pathologisch, ook als de MRI in eerste instantie negatief of normaal was.

Vooral voor de vraag of prechirurgische epilepsiediagnostiek van toegevoegde waarde is of voor de vraag of er sprake is van auto-immuun gerelateerde epilepsie, is een soms tweede blik op de MRI of het maken van een tweede MRI of zelfs meerdere MRI’s zinvol.

Lezing 3: Epilepsiechirurgie- waar staan we, wat zijn de mogelijkheden?

Spreker: Louis Wagner

Circa 30% van de patienten met epilepsie is medicatieresistent. Bij focale aanvallen met een duidelijk lokaliseerbaar focus heeft epilepsiechirurgie de grootste kans op aanvalsvrijheid. Ook bij niet medicamenteuze resistente epilepsie met een duidelijke epileptogene laesie heeft vroege chirurgie grote voordelen (percentage aanvalsvrijheid ligt beduidend hoger waarschijnlijk als gevolg van een veel kortere duur van de epilepsie).

Daarnaast zien we bij kinderen nog meer voordelen van vroeg opereren: breinplasticiteit is nog aanwezig en vanwege de mogelijkheid om de medicatie eerder af te bouwen kunnen we een betere ontwikkeling verwachten. Andere redenen om niet te lang te wachten met epilepsiechirurgie is het risico op SUDEP (in geopereerde groep >2x zo laag dan in niet-geopereerde groep). Helaas is de prechirurgische epilepsiediagnostiek een kostbaar en vaak langdurig traject.

Als tussenoplossing heeft ACE Kempenhaeghe een kort diagnostisch programma geïntroduceerd: de epilepsie chirurgie check, met als uitkomst binnen korte tijd (streven is binnen een maand) een inschatting van de kansen op epilepsiechirurgie. Dit wordt teruggekoppeld naar verwijzend neuroloog. De epilepsiechirurgie check omvat een anamnese-gesprek en aanvullend een dag-nacht EEG met zo nodig extra beplakking (vooral voor de basale temporale gebieden) + gespecialiseerde MRI volgens epilepsieprotocol met daaropvolgende post-processing om te zoeken naar een epileptogene laesie. De beste kans op aanvalsvrijheid zonder bijwerkingen na epilepsiechirurgie hebben patiënten met een kleine subtiele potentieel epileptogene structurele afwijking. Deze worden vaak gemist. Met nieuwe postprocessing technieken op bestaande MRI’s worden vaker dit soort kleine laesies teruggevonden.

Een resectie van een dergelijke laesie is niet altijd mogelijk wegens te diepe ligging of in de buurt van functioneel eloquent gebied; tegenwoordig zijn er wel minder invasieve behandelingen bij dergelijke indicaties voorhanden, zoals radiofrequente thermocoagulatie via stereo-EEG en MRI-geleide laser interstitiële thermale therapie (LITT) en tevens vanuit studieverband (PRECISION-trial) gerichte radiotherapie.