Sprekers: Sylvia Klinkenberg & dr. Jos Hendriksen & Sandra van Abeelen
Informatie volgt nog
Spreker: Dirk Sweere
In samenwerking met het Erasmus MC is er binnen het Centrum voor Neurologische Leer- en ontwikkelingsstoornissen een nieuwe cognitieve computertest ontwikkeld waarmee via eye-tracking de mate van afleidbaarheid bij kinderen gemeten kan worden. In samenwerking met het MUMC+ is deze nieuwe taak recent onderzocht op de toepasbaarheid en validiteit binnen de kliniek van neurologisch bepaalde leerproblematiek.
In mijn presentatie zal ik de aanwezigen meenemen in een introductie van de waarde en mogelijkheden, maar ook de valkuilen van deze technologie in de klinische praktijk van neuropsychologische diagnostiek. Dit doe ik door kort uit te leggen hoe de technologie werkt, waarna snel de vertaalslag naar de klinische praktijk gemaakt wordt. Aan de hand van voorbeelden uit onze recente publicatie over de nieuwe cognitieve eye-trackingtest, maar ook van andere voorbeelden in wetenschap en kliniek, zal het potentieel van deze technologie in de neuropsychologische diagnostiek bij kinderen met en zonder neurologische aandoeningen uiteengezet worden.
Spreker: Sandra van Abeelen
Binnen het Centrum voor Neurologische Leer- en ontwikkelingsstoornissen van Kempenhaeghe, zien we kinderen met een neurologische aandoening (of vermoeden daarvan) en comorbide leer- en ontwikkelingsproblemen. Een groep patiënten die vanuit het hele land naar ons wordt verwezen, betreft kinderen met Neurofibromatose Type 1 (NF-1). Dit zijn kinderen met een zogenaamde ‘neurocutane aandoening’ die in meer of mindere mate fysieke maar ook ontwikkelingsproblemen kennen in leren, aandacht/concentratie, motoriek, executieve functies en sociaal-emotioneel welzijn. Samen met het Erasmus MC doen we onderzoek naar deze groep kinderen. De belangrijkste onderzoeksvraag die we met huidig onderzoek willen beantwoorden is: ‘Wat is het beloop van intellectuele ontwikkeling én neurocognitie bij kinderen en adolescenten met NF-1 en welke factoren spelen een rol in het beloop van deze ontwikkeling?’. Er zijn nog niet veel longitudinale studies gedaan in grote groepen kinderen tussen 2;6 en 17 jaar waardoor inzicht ontbreekt over het beloop van ontwikkeling en de factoren die hiervoor verantwoordelijk zijn. Het is nog onvoldoende duidelijk welke kinderen in welke leeftijdsgroep het meest kwetsbaar zijn; als we dit weten, kunnen we ons zorgaanbod mogelijk beter afstemmen. In Oktober 2022 heb ik de data van dit onderzoek gepresenteerd op het Europees congres voor NF-1 in Manchester. In huidige presentatie wordt een update gegeven van waar dit onderzoek nu staat.
Spreker: Pien Weerkamp
Hoe meet je intelligentie bij motorisch gehandicapte kinderen? De WISC-V is de meest gebruikte IQ test bij kinderen. Echter, deze is alleen gestandaardiseerd voor gezonde kinderen zonder motorische beperking. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat kinderen met een motorische beperking benadeeld worden op sommige onderdelen van de WISC-V waardoor het totaal IQ wordt onderschat. Pioversana en collega’s (2019) lijken hiervoor een oplossing te hebben. Zij hebben een manier gevonden om op een betrouwbare en valide manier een motoriek vrije IQ-score te berekenen door alleen bepaalde subtests van de WISC-V af te nemen die geen beroep doen op de motorische functies. Met deze methode is het mogelijk om naast een motoriek vrij IQ (MFIQ) ook drie index scores (verbaal begrip, perceptueel redeneren en werkgeheugen) te berekenen. Deze worden berekend op basis van zes subtesten (woordenschat, overeenkomsten, figuur samenstellen, gewichten, cijferreeksen, cijfers/letters nazeggen). Uit onderzoek van Coceski en collega’s (2020) blijkt dat in een groep met patiënten met cerebrale parese de IQ en MFIQ significant verschilden. Zij vonden dat bij deze populatie de normale IQ-score een onderschatting was ten op zichte van het motoriek vrije IQ. Wat betekent dat voor het IQ van kinderen met een andere spierziekte zoals Duchenne en Becker spierdystrofie?